wangerooge

het laatste eiland

In de haven van Wangerooge hangt het museumbordje aan de mast. We hebben vier dagen achter elkaar een flink stuk gezeild. Het was niet extreem zwaar, maar een rustig dagje is welkom, zeker voor mij. We besluiten dus om ons tot één wantij te beperken voor de vijfde dag. We hebben daarmee de keuze tussen een fraaie museumhaven aan de vaste wal, Carolinensiel, en een eiland, Wangerooge.

Sabine geniet van de zon op het voordek. We kiezen voor het laatste. Na Spiekeroog is Wangerooge mijn tweede favoriet van de Oost-Friese eilanden. Een klein eiland, met veel duin en een bijzondere kwelder. Het eiland heeft altijd heel sterk naar het oosten gewandeld, met als gevolg dat de vuurtoren aan de westkop meerdere malen in zee is verdwenen. Wat er nu staat is een replica van de vuurtoren uit de zeventiende eeuw, ingericht als jeugdherberg. Hieromheen is een gehuchtje gegroeid. Naar het oosten is vervolgens een paar kilometer eiland dat uit niets dan duin en kwelder bestaat, en dan middenop het eiland is het dorp.

De locomotief van Wangerooges smalspoorbaan. Op de achtergrond de oude en de nieuwe Westturm. Halverwege de middag leggen we aan in de haven aan de westkant van het eiland. Het eerste wat we doen is water tanken, dat begint nodig te worden. Het onhandige is dat er geen slang aan de kraan zit, we lopen daarom met pannen heen en weer en vullen de tank met een opengesneden PET-fles als trechter. Een beproefde methode. Ondertussen raapt Aalke Lida kokkels op de plaat vlakbij de haven.

bijna net zo mooi

De kwelder van Wangerooge strekt zich uit tussen het dorp en de haven. Het weer verandert van grauw in zonnig. De veerboot arriveert, passagiers stappen in het smalspoorboemeltje richting het dorp. We zorgen dat we op tijd eten om tijd over te houden voor het eiland.

De nieuwe Westturm van Wangerooge, gezien vanaf de dijk. Het is zo'n drie kwartier lopen naar het dorp vanuit de haven, maar dat is geen straf. We lopen over een dijkje langs de kwelder, die naar mijn smaak de mooiste is van alle Oost-Friese eilanden. Grote slenken lopen tot vrijwel tegen de dijk aan. Het gebied wordt niet beweid, er is geen landaanwinning, geen greppel. Het is een woeste, snel veranderende kwelder. Aan de andere kant van de dijk zijn kleine weilandjes die niet veel economische betekenis meer hebben.

Het mannelijke deel van de bemanning geniet van de zonsondergang op het strand van Wangerooge. Tijdens deze wandeling kun je sporen zien van de militaire geschiedenis van het eiland, die eindigde in het vreselijke bombardement van 25 april 1945. Ja, 25 april. twee weken voor de definitieve capitulatie, toen dit gebied er allang niet meer toe deed. De helft van het dorp werd verwoest. Het dorpje bestaat dan ook vooral uit nieuwbouw, maar toch is het sfeervol. Uiteraard autovrij, veel donkerrode klinkerstraten, café's en terrassen. En dan een prachtig noordzeestrand. We zijn er tegen zonsondergang. Het is kraakhelder, we kunnen de grote vrachtschepen op weg naar Wilhelmshaven, Bremerhaven en Hamburg langs zien varen.

Een nachthemel boven Wangerooge. IJle nachtwolken zijn zichtbaar. We zoeken een terrasje op voor een kopje koffie en daarna een ander voor een goed glas bier. De Wangeroogse horeca heeft een eigenaardige mengeling van kneuterigheid en flair die ik na jaren van waddenzeilen erg ben gaan waarderen. We proberen een aantal bieren uit en wandelen onder een prachtige nachthemel terug naar de boot.