kwelders en krijtrotsen

Het oude polderland

Ten noorden van Emden ligt Rysum, een van de meest authentieke terpdorpjes. De oude dorpskern ligt in zijn geheel op een terp. Van verre zie je de kerk en de molen boven het landschap uitsteken. Het moet ooit een rijk dorp zijn geweest. In plaats van te woekeren met de ruimte, hebben meerdere huizen een grote tuin. Bij de vorige tocht hebben we 'savonds een biertje gedronken in de dorpskroeg. Het is een aantrekkelijk idee om er nu een te pakken, maar niet heel verstandig. Een nogal opdringerig jongetje fietst met ons mee en stelt allerlei vragen. Dit motiveert ons om Rysum te verlaten en door te rijden naar de camping van Dyksterhus, een gehucht achter de dijk. De vorige keer hebben we hier ook overnacht, en daar goede herinneringen aan over gehouden. Behalve de campingbaas en een kat lijkt er niemand te zijn. We kopen een paar Krombachers en zetten de tent op. Het lijkt even te gaan miezeren, we koken daarom onder een afdakje bij het sanitair. We hebben een halve dag gefietst, en nu al zoveel gezien.

De vuurtoren van Pilsum, bekend van de Jever-reclame, kijkt uit over de Eemsmonding. Aalke Lida kijkt naar een paal met historische waterstanden, geplaatst bij de dijk nabij Pilsum. We worden wakker van een bulldozer. De dijk wordt hier versterkt, er is al een hoop grond tegenaan gegooid, maar kennelijk is het nog niet klaar. We slagen er in redelijk op tijd te vertrekken. Bij de vuurtoren van Campen gaan we buitendijks. Het is helaas hoogwater en vrij heiig, er valt niet veel te zien. De route gaat een stukje binnendoor, langs wat dorpjes met oude kerkjes. Erg bijzonder is het niet, en bij Pilsum gaan we maar weer naar de kust, al is het maar om de oude vuurtoren te bewonderen.

Het dijkje naar Greetsiel is een verplicht nummer. Als je bovenop rijdt, zie je links het binnenmeer, en rechts de binnendijkse moerassen en vogelplassen. Het is wel een hobbelig pad, en ik kom er achter dat mijn demper alweer helemaal leeg is. Ik heb geen zin om zo dicht bij de koffie te stoppen, dus ik rij vloekend door. Je kunt zien dat het eb is; alle vogels zijn buiten.

De Hafenkieker heeft gelukkig koffie. Er liggen niet veel viskotters, die zijn ook op pad. Wel zijn er veel eenden, die ons snel gevonden hebben nadat we bij de bakker wat te eten hebben gehaald.

Het land achter Greetsiel is oud polderland. Parallel aan de kust ligt een hele rij dijken die vaak maar een paar honderd meter uit elkaar liggen. De route slingert over kleine landweggetjes en lanen hier tussendoor. Schiet niet op, maar mooi is het wel.

Bij het Nordertief komt de route weer bij de kust. Er staat een forse oostenwind, wat vrij ongebruikelijk is in deze contreien. We gaan een stuk buitendijks, het ligt grotendeels droog nu. We passeren Norddeich, en moeten weer binnendijks. Jammer. Bij de eerstvolgende overgang vraag ik aan een fietser of hier een doorgaand buitendijks pad is. Het blijkt zelfs een fietspad te zijn dat midden door de kwelder voert, langs buitendijkse weilanden met een zomerdijkje.

Het kasteel in Dornum, dat tegenwoordig dienst doet als school. De enorme molen van Dornum. Het is inmiddels eind van de middag. We rijden het land in richting Dornum om boodschappen te doen en een kopje koffie te drinken. Het blijkt een fraai dorpje met als bezienswaardigheden een kasteeltje dat dienst doet als school, en een enorme molen. Aan de kust, bij Dornumersiel is een camping waar we de tent opzetten. In de zomer is dit een drukke badplaats, nu is het uitgestorven. Er is gelukkig een restaurantje dat ons 'savonds wel een biertje wil verkopen.

De volgende dag trekken we verder langs de Oost-Friese kust. We passeren dorpjes als Bensersiel en Neuharlingersiel. Rond laagwater ligt het Wad droog tot aan de eilanden, die we net door de heiige lucht kunnen zien schemeren. Bij Harlesiel is het tijd om weer landinwaarts te rijden. Dit is namelijk het gebied van de typische kleinschalige Oost-Friese polders. Vooral in Jeverland, bekend van het Jever Friesisch Herb bier, zijn de polders prachtig. Vrijwel alles staat nog op terpen, en van ruilverkaveling hebben ze hier kennelijk nog nooit gehoord. Het zijn kleine weilandjes en akkertjes, gescheiden door kronkelige sloten en houtwallen.

In de stad Jever pauzeren we bij een koffiehuis in Italiaanse sfeer. Nog nooit zulke goede espresso gedronken. Ook de schapekwarktaart mag er zijn. We kopen ook even een nieuwe teller voor Aalke Lida's fiets, waarvan ik beloof dat ik hem er snel op zal zetten.

Het fietspad kronkelt langs het Hooksieler Tief. Vanaf Jever volgen we het Hooksieler Tief, een smal kronkelig watertje dat steeds breder wordt, en bij Hooksiel in de Jade uitmondt. Dan gaat het richting Wilhelmshaven langs een soort ecologische hoofdstructuur voor fietsers; de route volgt de laatste stukjes landelijk gebied die hier over zijn, gaat in de stad zelf door alle parkjes en groenstroken, zodat we nauwelijks iets zien van alle industrie die hier staat.

De Jadebusen ligt droog. In de verte is de vuurtoren van Arngast zichtbaar. Vervolgens staan we aan de Jadebusen, een gebied dat sterk lijkt op de Dollart. Het riviertje dat hier in uitmondt is veel kleiner dan de Eems, maar het getij is veel groter: er zijn hier platen die vier meter droogvallen. Midden in de Jadebusen staat de oude vuurtoren van Arngast, die van alle kanten goed zichtbaar is. Bij Danngast is het tijd om het een dag te noemen. We zetten de tent op, tien meter verder begint de kwelder. Arngast begint lichtsignalen uit te zenden, geen schip dat er nog op let.